publicaties_optpng

Publicaties

De onderstaande knoppen helpen bij het selecteren van onderzoeksrapporten die ABF Research heeft opgesteld.
In de informatiefolders kunt u meer lezen over de werkvelden en producten van ABF.

icon van openbare publicatie Openbare publicatie icon van niet openbare publicatie Niet-openbare publicatie
Informatie icon

Deze publicatie is helaas (nog) niet op te vragen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met

Bedankt!

De door u opgevraagde publicatie is succesvol verstuurd naar u.

Ok

Bedankt!

De door u opgevraagde zip bestand met Excels is succesvol verstuurd naar u.

Ok

Helaas

De door u opgevraagde pagina is niet gevonden. Breng mij terug naar de Home pagina.

Ok

Helaas

De door u opgevraagde publicatie is niet aanwezig. U kunt contact opnemen met ABF Research door te bellen naar 015-27 99 300.

Ok

Helaas

Er is iets fout gegaan. U kunt contact opnemen met ABF Research door te bellen naar 015-27 99 300. U wordt dan gehlolpen.

Ok

Er zijn geen publicaties met deze eigenschappen.

  • 2024
  • 2021
  • Publicatie 15 oktober

    ABF berekent ijkingsfactoren ten behoeve van veldwerk

    Ten behoeve van veldwerk heeft ABF op verzoek van Ipsos ijkingsfactoren berekend waarmee enquêtebestanden kunnen worden opgehoogd naar Nederlandse totalen. De ijkingsfactoren zijn onderscheiden naar persoons- en huishoudenskenmerken en berekend vanuit de Remote Access-omgeving van het CBS. Gebruik is gemaakt van diverse registratiebestanden en de Enquête Beroepsbevolking. Excel-files met de ijkingsranden en achtergrondinformatie zijn op te vragen door onderstaand contactformulier in te vullen.

    Maarten Goodijk 015-27 99 387
    Meer lezen
  • 2018
  • Publicatie 01 oktober

    arbeidsmarktrapportage 2018

    Nederlandse arbeidsmarktstructuur naar sector en regio

    Het totale arbeidsvolume in Nederland bedraagt in 2015 6,5 miljoen full time equivalents. Dit arbeidsvolume komt overeen met 8,6 miljoen banen die worden vervuld door 7,6 miljoen werknemers en 1 miljoen zelfstandigen. Op basis van microbestanden van Centraal Bureau voor de Statistiek heeft ABF een arbeidsmarktanalyse uitgevoerd over omvang en samenstelling van de werkende beroepsbevolking naar sector en regio. De omvang en samenstelling zijn verbijzonderd naar 13 sectoren en 35 arbeidsmarktregio’s. De statistieken over de samenstelling maken verdelingen naar kenmerken als geslacht, leeftijd, herkomst, opleidingsniveau, deeltijdpercentage, arbeidsrelatie en mobiliteit inzichtelijk.

    • De gemiddelde leeftijd van de werkende beroepsbevolking in Nederland is 41,9 jaar. De gemiddelde leeftijd is het hoogst in de sectoren overheid (45,2 jaar) en landbouw (44,7 jaar). Horeca (35,7 jaar) en de Uitzendbranche (34,7 jaar) kennen kent de laagste gemiddelde leeftijd.
    • De hoogste gemiddelde inkomens worden genoten binnen de sectoren Informatie & Communicatie en Zakelijke dienstverlening.
    • Het aandeel zelfstandigen is binnen landbouw het hoogst, meer dan 50%.
    • Het arbeidsvolume in Nederland is tussen 2012 en 2015 met 2,6% afgenomen. In de Horeca is het arbeidsvolume het meest toegenomen (+2,3%). De grootste daling is opgetreden binnen de Bouw (-15%).
    • Binnen de regio’s Groot Amsterdam en Food Valley is het aandeel werkzame personen jonger dan 35 jaar het grootst (35%). Noord-Limburg, Zuid-Limburg en Zeeland kennen het hoogste aandeel banen dat wordt vervuld door 55+-ers (21%).

    ABF arbeidsmarktrapportage

    Nederlandse arbeidsmarktstructuur naar sector en regio

    Het totale arbeidsvolume in Nederland bedraagt in 2015 6,5 miljoen full time equivalents. Dit arbeidsvolume komt overeen met 8,6 miljoen banen die worden vervuld door 7,6 miljoen werknemers en 1 miljoen zelfstandigen. Op basis van microbestanden van Centraal Bureau voor de Statistiek heeft ABF een arbeidsmarktanalyse uitgevoerd over omvang en samenstelling van de werkende beroepsbevolking naar sector en regio. De omvang en samenstelling zijn verbijzonderd naar 13 sectoren en 35 arbeidsmarktregio’s. De statistieken over de samenstelling maken verdelingen naar kenmerken als geslacht, leeftijd, herkomst, opleidingsniveau, deeltijdpercentage, arbeidsrelatie en mobiliteit inzichtelijk.

    • De gemiddelde leeftijd van de werkende beroepsbevolking in Nederland is 41,9 jaar. De gemiddelde leeftijd is het hoogst in de sectoren overheid (45,2 jaar) en landbouw (44,7 jaar). Horeca (35,7 jaar) en de Uitzendbranche (34,7 jaar) kennen kent de laagste gemiddelde leeftijd.
    • De hoogste gemiddelde inkomens worden genoten binnen de sectoren Informatie & Communicatie en Zakelijke dienstverlening.
    • Het aandeel zelfstandigen is binnen landbouw het hoogst, meer dan 50%.
    • Het arbeidsvolume in Nederland is tussen 2012 en 2015 met 2,6% afgenomen. In de Horeca is het arbeidsvolume het meest toegenomen (+2,3%). De grootste daling is opgetreden binnen de Bouw (-15%).
    • Binnen de regio’s Groot Amsterdam en Food Valley is het aandeel werkzame personen jonger dan 35 jaar het grootst (35%). Noord-Limburg, Zuid-Limburg en Zeeland kennen het hoogste aandeel banen dat wordt vervuld door 55+-ers (21%).

    ABF arbeidsmarktrapportage

    Nederlandse arbeidsmarktstructuur naar sector en regio

    Het totale arbeidsvolume in Nederland bedraagt in 2015 6,5 miljoen full time equivalents. Dit arbeidsvolume komt overeen met 8,6 miljoen banen die worden vervuld door 7,6 miljoen werknemers en 1 miljoen zelfstandigen. Op basis van microbestanden van Centraal Bureau voor de Statistiek heeft ABF een arbeidsmarktanalyse uitgevoerd over omvang en samenstelling van de werkende beroepsbevolking naar sector en regio. De omvang en samenstelling zijn verbijzonderd naar 13 sectoren en 35 arbeidsmarktregio’s. De statistieken over de samenstelling maken verdelingen naar kenmerken als geslacht, leeftijd, herkomst, opleidingsniveau, deeltijdpercentage, arbeidsrelatie en mobiliteit inzichtelijk.

    • De gemiddelde leeftijd van de werkende beroepsbevolking in Nederland is 41,9 jaar. De gemiddelde leeftijd is het hoogst in de sectoren overheid (45,2 jaar) en landbouw (44,7 jaar). Horeca (35,7 jaar) en de Uitzendbranche (34,7 jaar) kennen kent de laagste gemiddelde leeftijd.
    • De hoogste gemiddelde inkomens worden genoten binnen de sectoren Informatie & Communicatie en Zakelijke dienstverlening.
    • Het aandeel zelfstandigen is binnen landbouw het hoogst, meer dan 50%.
    • Het arbeidsvolume in Nederland is tussen 2012 en 2015 met 2,6% afgenomen. In de Horeca is het arbeidsvolume het meest toegenomen (+2,3%). De grootste daling is opgetreden binnen de Bouw (-15%).
    • Binnen de regio’s Groot Amsterdam en Food Valley is het aandeel werkzame personen jonger dan 35 jaar het grootst (35%). Noord-Limburg, Zuid-Limburg en Zeeland kennen het hoogste aandeel banen dat wordt vervuld door 55+-ers (21%).

    ABF arbeidsmarktrapportage

    Nederlandse arbeidsmarktstructuur naar sector en regio

    Het totale arbeidsvolume in Nederland bedraagt in 2015 6,5 miljoen full time equivalents. Dit arbeidsvolume komt overeen met 8,6 miljoen banen die worden vervuld door 7,6 miljoen werknemers en 1 miljoen zelfstandigen. Op basis van microbestanden van Centraal Bureau voor de Statistiek heeft ABF een arbeidsmarktanalyse uitgevoerd over omvang en samenstelling van de werkende beroepsbevolking naar sector en regio. De omvang en samenstelling zijn verbijzonderd naar 13 sectoren en 35 arbeidsmarktregio’s. De statistieken over de samenstelling maken verdelingen naar kenmerken als geslacht, leeftijd, herkomst, opleidingsniveau, deeltijdpercentage, arbeidsrelatie en mobiliteit inzichtelijk.

    • De gemiddelde leeftijd van de werkende beroepsbevolking in Nederland is 41,9 jaar. De gemiddelde leeftijd is het hoogst in de sectoren overheid (45,2 jaar) en landbouw (44,7 jaar). Horeca (35,7 jaar) en de Uitzendbranche (34,7 jaar) kennen kent de laagste gemiddelde leeftijd.
    • De hoogste gemiddelde inkomens worden genoten binnen de sectoren Informatie & Communicatie en Zakelijke dienstverlening.
    • Het aandeel zelfstandigen is binnen landbouw het hoogst, meer dan 50%.
    • Het arbeidsvolume in Nederland is tussen 2012 en 2015 met 2,6% afgenomen. In de Horeca is het arbeidsvolume het meest toegenomen (+2,3%). De grootste daling is opgetreden binnen de Bouw (-15%).
    • Binnen de regio’s Groot Amsterdam en Food Valley is het aandeel werkzame personen jonger dan 35 jaar het grootst (35%). Noord-Limburg, Zuid-Limburg en Zeeland kennen het hoogste aandeel banen dat wordt vervuld door 55+-ers (21%).

    ABF arbeidsmarktrapportage

    Nederlandse arbeidsmarktstructuur naar sector en regio

    Het totale arbeidsvolume in Nederland bedraagt in 2015 6,5 miljoen full time equivalents. Dit arbeidsvolume komt overeen met 8,6 miljoen banen die worden vervuld door 7,6 miljoen werknemers en 1 miljoen zelfstandigen. Op basis van microbestanden van Centraal Bureau voor de Statistiek heeft ABF een arbeidsmarktanalyse uitgevoerd over omvang en samenstelling van de werkende beroepsbevolking naar sector en regio. De omvang en samenstelling zijn verbijzonderd naar 13 sectoren en 35 arbeidsmarktregio’s. De statistieken over de samenstelling maken verdelingen naar kenmerken als geslacht, leeftijd, herkomst, opleidingsniveau, deeltijdpercentage, arbeidsrelatie en mobiliteit inzichtelijk.

    • De gemiddelde leeftijd van de werkende beroepsbevolking in Nederland is 41,9 jaar. De gemiddelde leeftijd is het hoogst in de sectoren overheid (45,2 jaar) en landbouw (44,7 jaar). Horeca (35,7 jaar) en de Uitzendbranche (34,7 jaar) kennen kent de laagste gemiddelde leeftijd.
    • De hoogste gemiddelde inkomens worden genoten binnen de sectoren Informatie & Communicatie en Zakelijke dienstverlening.
    • Het aandeel zelfstandigen is binnen landbouw het hoogst, meer dan 50%.
    • Het arbeidsvolume in Nederland is tussen 2012 en 2015 met 2,6% afgenomen. In de Horeca is het arbeidsvolume het meest toegenomen (+2,3%). De grootste daling is opgetreden binnen de Bouw (-15%).
    • Binnen de regio’s Groot Amsterdam en Food Valley is het aandeel werkzame personen jonger dan 35 jaar het grootst (35%). Noord-Limburg, Zuid-Limburg en Zeeland kennen het hoogste aandeel banen dat wordt vervuld door 55+-ers (21%).

    ABF arbeidsmarktrapportage

    Nederlandse arbeidsmarktstructuur naar sector en regio

    Het totale arbeidsvolume in Nederland bedraagt in 2015 6,5 miljoen full time equivalents. Dit arbeidsvolume komt overeen met 8,6 miljoen banen die worden vervuld door 7,6 miljoen werknemers en 1 miljoen zelfstandigen. Op basis van microbestanden van Centraal Bureau voor de Statistiek heeft ABF een arbeidsmarktanalyse uitgevoerd over omvang en samenstelling van de werkende beroepsbevolking naar sector en regio. De omvang en samenstelling zijn verbijzonderd naar 13 sectoren en 35 arbeidsmarktregio’s. De statistieken over de samenstelling maken verdelingen naar kenmerken als geslacht, leeftijd, herkomst, opleidingsniveau, deeltijdpercentage, arbeidsrelatie en mobiliteit inzichtelijk.

    • De gemiddelde leeftijd van de werkende beroepsbevolking in Nederland is 41,9 jaar. De gemiddelde leeftijd is het hoogst in de sectoren overheid (45,2 jaar) en landbouw (44,7 jaar). Horeca (35,7 jaar) en de Uitzendbranche (34,7 jaar) kennen kent de laagste gemiddelde leeftijd.
    • De hoogste gemiddelde inkomens worden genoten binnen de sectoren Informatie & Communicatie en Zakelijke dienstverlening.
    • Het aandeel zelfstandigen is binnen landbouw het hoogst, meer dan 50%.
    • Het arbeidsvolume in Nederland is tussen 2012 en 2015 met 2,6% afgenomen. In de Horeca is het arbeidsvolume het meest toegenomen (+2,3%). De grootste daling is opgetreden binnen de Bouw (-15%).
    • Binnen de regio’s Groot Amsterdam en Food Valley is het aandeel werkzame personen jonger dan 35 jaar het grootst (35%). Noord-Limburg, Zuid-Limburg en Zeeland kennen het hoogste aandeel banen dat wordt vervuld door 55+-ers (21%).

    ABF arbeidsmarktrapportage

    Maarten Goodijk 015-27 99 387
    Meer lezen
  • Publicatie 10 januari

    Voorbeeldrapportage Fortuna 2017

    In voorliggend rapport (Fortuna 2016) zijn de verwachte ontwikkelingen op het gebied van wonen met zorg in Kleidum verkend, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. De verkenning omvat de periode 2015-2030 en is gebaseerd op het vernieuwde prognosemodel Fortuna 2016. In de nieuwe opzet is gekozen voor een benadering vanuit gezondheid en mobiliteitsbeperkingen, waaraan feitelijk woongedrag gekoppeld wordt. Via de simulatie van vraag, aanbod en dynamiek op de woningmarkt waarbij kwalitatieve aspecten als eigendomsverhouding en prijsniveau centraal staan, maakt Fortuna een inschatting van de toekomstige behoefte aan geschikte huisvesting voor wonen met zorg.

    Sterke toename huishoudens 75+

    In Kleidum wonen in 2015 zo’n 22,1 duizend huishoudens. Daarvan is dan 30 procent 65 jaar of ouder. In 2030 is naar verwachting het aantal huishoudens 23,5 duizend en is het aandeel 65-plushuishoudens toegenomen tot 38 procent. Het aandeel 75-plussers groeit in dezelfde periode van 13,8 naar 20,7 procent. Dit komt neer op een groei met 6,9 procentpunt. Dit is hoger dan de landelijke groei van 5,8 procentpunt.

    Sterke toename alleenstaande huishoudens 75+ met zware mobiliteitsbeperkingen

    Naar verwachting groeit het totaal aantal huishoudens met mobiliteitsbeperking door de vergrijzing in Kleidum de komende vijftien jaar met ongeveer 860 huishoudens. In aandelen gaat het dan om een groei van 15,0 procent naar 17,8 procent van alle huishoudens. De toename betreft alle mobiliteitsklassen, maar vooral de categorieën matig en zwaar.
    Bij huishoudens 75+ heeft ongeveer 17 procent een zware mobiliteitsbeperking, waarbij binnenshuis gebruik wordt gemaakt van een rolstoel of rollator. In aantallen gaat het daarbij om een toename tussen 2015 en 2030 van 530 tot 790, ofwel 260 huishoudens. Deze groep betreft voor bijna driekwart (73 procent) alleenstaanden.

    Gewenste toename geschikte voorraad met zo’n 1.190 woningen

    De voorraad geschikte woningen zou in Kleidum met zo’n 1.190 woningen kunnen worden uitgebreid. Dit kan niet alleen door nieuwbouw (nultrede- en geclusterde ouderenwoningen) maar ook door woningaanpassingen binnen de bestaande woningvoorraad. Er wordt in de berekeningen overigens rekening mee gehouden dat een groot deel van de nultredewoningen ook in de toekomst wordt bewoond door huishoudens zonder mobililteitsbeperkingen.
    De gewenste toename van geclusterde ouderenwoningen in Kleidum is voor iets meer dan de helft (52 procent) geconcentreerd binnen het huursegment. De toename van aangepaste ouderenwoningen betreft voor een aanzienlijk deel de koopsector (83 procent) en wel met name het goedkopere segment.

    Judith Willems 015-27 99 343
    Meer lezen
  • 2017
  • 2016
  • Publicatie 01 december

    Validatie Handboek modelmatig waarderen marktwaarde

    Op grond van de nieuwe woningwet dienen Toegelaten Instellingen (TI’s) vanaf de jaarrekening 2016 hun vastgoed te waarderen tegen de marktwaarde. De wijze waarop zij de waarde van het vastgoed vast dienen te stellen is vastgelegd in het ‘Handboek modelmatig waarderen op marktwaarde’. Recent hebben ABF Research, Calcasa en Deloitte Financial Advisory Services in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dit Handboek gevalideerd.

    Daarbij zijn drie punten aan de orde gekomen:

    • De resultaten die de verschillende berekeningswijzen opleveren,
    • De kwaliteit van de gegevens die TI’s hanteren bij het bepalen van de marktwaarde;
    • De systematiek die het Handboek voorschrijft en de daarin opgenomen uitgangspunten.

    De resultaten

    De Basisversie van het Handboek laat voor de 21 TI’s die meewerkten aan dit onderzoek zien dat in 85% van de gevallen op portefeuilleniveau een afwijking van 10% of minder te zien is, gemeten naar de marktwaarde bij een zogenaamde vrije taxatie of Full-versie afgezet tegen de Basisversie. In de overige 15% van de gevallen is op portefeuilleniveau sprake van een afwijking groter dan 10%.

    Hierbij ging het om drie TI’s waar de Basisversie een overschatting van de marktwaarde opleverde: één TI in een Krimpregio, één TI met veel woningen met een afgekochte erfpacht en een groot aantal studentenwoningen en één TI waarbij twijfels rezen over de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Bij de volgende evaluatie van het Handboek verdient het aanbeveling om de analyse nogmaals uit te voeren op een grotere en meer representatieve steekproef om zo met meer zekerheid de betrouwbaarheid van de uitkomsten van de  Basisversie te kunnen vaststellen.

    De kwaliteit van de gegevens

    Uit de analyse blijkt dat de data benodigd voor het berekenen van de marktwaarde volgens de Basisversie nog niet altijd op orde is, zoals het aantal vierkante meters gebruiksoppervlak (GBO), WOZ-waarden, kadastrale gegevens of contractinformatie van het vastgoed. Bij de overgang naar het Handboek was reeds bekend dat niet alle data op orde was. Onjuiste of onvolledige data leidt mogelijk tot een onjuiste waardering. De Basisversie van het Handboek helpt TI’s om de gegevensbestanden meer uniform qua opzet te maken en beter op orde te brengen.

    De systematiek

    De Discounted Cash Flow-methode waarop het Handboek is gebaseerd, staat niet ter discussie onder de bevraagde TI’s en taxateurs. Wel blijkt dat het Handboek op onderdelen zoals de bepaling van de disconteringsvoet, de markthuur en het onderhoud niet geheel consequent is, onder andere. in het gebruik van externe gegevens (NVM-markthuren, leegwaarden), gebruik van verschillende bouwjaarklassen, regio-indelingen en oppervlakteberekeningen en de afwijkende vorm voor parameters (jaar- of maandbedrag, bedrag of als % van, etcetera). Verder geldt dat parameters in het Handboek (markthuur en disconteringsvoet) die gebaseerd zijn op statistische regressies niet in alle gevallen voldoende maatwerk leveren om toepasbaar te zijn voor alle TI’s, in het bijzonder die met relatief veel incourant bezit of TI’s in specifieke regio’s.

    Meer lezen
  • Publicatie 04 november

    Vooruitzichten bevolking, huishoudens en woningmarkt

    In dit rapport zijn de belangrijkste resultaten van de Primos-prognose 2016 en de Socrates-ramingen 2016 opgenomen. De relatief hoge bevolkingsgroei in recente en komende jaren leidt tot een grote vraag naar woningen. De groei concentreert zich in het westen en midden van Nederland waar in veel regio’s een huishoudensgroei van 10% tot 12% verwacht wordt. Als gevolg van het achterblijven van de nieuwbouwproductie in de crisisjaren, het trage herstel van het aantal afgegeven bouwvergunningen voor nieuwe woningen en de concentratie van de vraag naar woningen in een aantal nu al gespannen woningmarkten, neemt de woningbehoefte in veel regio’s op de korte termijn sterker toe dan de woningvoorraad. In de regio Amsterdam, waar het woningtekort in 2015 op -4,2% wordt geschat, zal het woningtekort in 2018 pieken op circa -5,6%.

    Om de gevolgen van de verwachte demografische ontwikkeling voor diverse regio’s en segmenten in de woningmarkt in te schatten zijn vijf scenario’s opgesteld. De scenario’s onderscheiden zich qua inkomensgroei, omvang van de woningproductie en wijze waarop verhuurders invulling geven aan het huurbeleid, te weten marktgericht of doelgroepgericht. In scenariosimulaties zijn woningbouwprogramma’s naar huur/koop en prijsklasse berekend die zoveel mogelijk aansluiten op woonwensen, zodat de doorstroming toeneemt.

    Het aantal nieuwbouwwoningen loopt in de scenario’s uiteen van 68 duizend tot 80 duizend per jaar in de periode tot 2020 en 49 duidend tot 57 duizend per jaar in de periode 2020-2024. De uitbreiding van de woningvoorraad blijft in de eerstkomende jaren in alle scenario’s achter bij de toename van het aantal huishoudens.

    In alle scenario’s neemt de vraag naar koopwoningen, in alle prijscategorieën, toe. Om aan deze vraag tegemoet te komen bestaat de nieuwbouw in alle scenario’s voor een belangrijk deel, 70% tot 79%, uit koopwoningen waarvan twee derde in de prijsklasse meer dan € 220.000. Het aandeel van de vrijesectorhuurwoningen in de nieuwbouw loopt uiteen van 8% tot 15%, het aandeel gereguleerde huurwoningen bedraagt 13% tot 16%. In de marktgerichte scenario’s komen veel voormalige corporatiewoningen in het middenhuursegment en het goedkope koopsegment beschikbaar. De uitbreiding van de voorraad koopwoningen tot € 180.000 komt in de scenario’s voor 48% tot 60% tot stand via de verkoop van huurwoningen.

    De omvang van de EC-doelgroep ontwikkelt zich in de scenario’s in de periode 2015-2025 met -2% tot +6%. De ontwikkeling van de Doelgroep Huurtoeslag beweegt zich tussen de -5% en +5%. Het aantal gereguleerde huurwoningen neemt in de scenario’s in deze periode af met -1% tot -12%.

    In marktgerichte scenario’s met een wat hogere inkomensgroei neemt de gereguleerde voorraad sterk af door verkoop en liberalisatie. In doelgroepgerichte scenario’s is er een beperkte afname doordat zowel de EC-doelgroep als de Doelgroep Huurtoeslag voor een steeds groter deel uit ouderen gaat bestaan. Vooral het aantal 75-plussers neemt snel toe. Omdat de (toekomstige) ouderen met een laag inkomen meer dan voorheen in het bezit zijn van een eigen woning neemt de behoefte aan gereguleerde huurwoningen af.

    Leon Groenemeijer 015-27 99 340
    Meer lezen
  • Publicatie 31 oktober

    Rapportage Socrates 2016

    In dit rapport wordt de ontwikkeling van de woningmarkt geschetst voor de komende jaren. Omdat toekomstverwachtingen onzeker zijn, wordt hier gebruik gemaakt van een aantal demografische en macro-economische scenario’s. Daarnaast is plaats ingeruimd voor de effecten die uitgaan van het woonbeleid.

    ToekomstbeeldIn deze studie is gebruik gemaakt van een aantal demografisch en macro-economische scenario’s. In alle scenario’s wordt uitgegaan van dezelfde demografische ontwikkeling conform de meest recente landelijke CBS- en regionale Primos-prognose. Voor wat betreft de inkomensontwikkeling wordt tot 2017 uitgegaan van de meest recente CPB-verwachtingen. Voor de langere termijn zijn hier meerdere scenario’s geformuleerd met een bandbreedte die enerzijds gebaseerd is op de langjarige inkomensontwikkeling en anderzijds op de verwachtingen van CPB en PBL in hun nieuwe lange termijn verkenningen. Concreet wordt uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse inkomensgroei per huishouden variërend van 0,3% (laag), via 0,5% (midden) tot 1,0% (hoog). Tot slot is ook een zogenoemde nul-scenario toegepast waarin vanaf 2018 geen sprake meer is van inkomensgroei.

    Woonbeleid en verhuurdergedragVerder is er aandacht voor de effecten van het woonbeleid. Dit beleid is inmiddels vastgelegd in regelgeving en de nieuwe Woningwet 2015. Maar nog niet zeker is hoe verhuurders om zullen gaan met de geboden ruimte. Daarom wordt in deze studie gewerkt met twee gedragsvarianten. Deze varianten verschillen in maatvoering waar het gaat om huurverhogingen, harmonisatie, inspelen op de passendheidsnorm en liberalisatie van het bezit. In de meest vergaande gedragsvariant (‘marktgericht’) worden de huurinkomsten gemaximaliseerd. In de andere gedragsvariant (‘doelgroepgericht’) ligt meer nadruk op het aanbieden van betaalbare huurwoningen.

    De verwachtingen in cijfersDe hoofdconclusies van het rapport zijn:

    • De groei van de woningvoorraad zal voornamelijk de eerste jaren de snelle toename van het aantal huishoudens niet bij kunnen houden. Hierdoor neemt de krapte op de woningmarkt toe.
    • De omvang van de EC-doelgroep wordt in 2015 op 3,5 miljoen huishoudens geschat, dat is 46% van alle huishoudens. In de scenario’s varieert de ontwikkeling van de omvang van de EC-doelgroep in de periode tot 2025 van een toename met 212.000 (+6%) huishoudens in het Nul-scenario tot een afname met 85.000 (-2%) huishoudens in het scenario Hoog.
    • In 2015 behoren circa 2,4 miljoen huishoudens tot de doelgroep voor de huurtoeslag. De doelgroep voor de huurtoeslag neemt in de scenario’s met de laagste inkomensontwikkeling in omvang toe, +5% in Nul en +2% in Laag, is stabiel in de Midden-scenario’s en neemt in het scenario Hoog met -5% af.
    • In 2015 zoeken naar schatting 1,4 miljoen huishoudens een woning. De vraag is voor een kwart gericht op huurwoningen onder de aftoppingsgrens, 4% zoekt een huurwoning tussen aftoppings- en liberalisatiegrens en 13% zoekt een vrijesectorhuurwoning. Daarnaast richt 28% van de vraag zich op goedkope koopwoningen tot € 180.000 en zoekt 30% een koopwoning duurder dan € 220.000. Goedkope koopwoningen zijn het lastigst te vinden.
    • Een belangrijk effect van de vergrijzing is het toenemend eigenwoningbezit onder nieuwe generaties ouderen. Gevolg hiervan is dat een steeds groter deel van de ouderen, ook van ouderen die (straks) tot de EC-doelgroep behoren, beschikt over een vaak grotendeels afbetaalde eigen woning.
    • De bandbreedte waarmee de voorraad gereguleerde huurwoningen in de scenario’s afneemt is -12% tot  1%. De voorraad aan huurwoningen voor de doelgroep Huurtoeslag, betaalbare huurwoningen met een huurprijs onder de aftoppingsgrens, neemt in alle scenario’s sterker af (-19% tot -7%).

    Lees voor meer informatie het volledige rapport. In het volledige rapport zijn cijfers voor alle scenario’s opgenomen.

    Kenneth Gopal 015-27 99 332
    Meer lezen
  • Publicatie 31 oktober

    Rapportage Primos 2016

    Primos geeft inzicht in de kwantitatieve woningbehoefte voor de korte en lange termijn. In het rapport ‘Primos 2016’ worden de definitieve uitkomsten gepresenteerd. Hierin wordt rekening gehouden met de verwachtingen rondom de toegenomen instroom van asielmigranten. In het rapport wordt de vergelijking gemaakt met Primos 2013, de laatste versie die (mede) in opdracht van het ministerie van BZK is uitgevoerd.

    De belangrijkste uitkomsten

    • Toename van de bevolking als gevolg van omhoog bijgestelde instroom asielmigranten. Voorzien wordt dat het aantal inwoners van Nederland in de periode 2015-2020 met 437.000 inwoners toeneemt. De bevolkingsgroei neemt daarna af. In volgende vijf jaar bedraagt de toename 278.000 inwoners.
    • Voor de komende tien jaar wordt een toename met 592.000 huishoudens verwacht. Terwijl de totale huishoudensaanwas in de periode tot 2025 8% bedraagt, neemt het aantal alleenstaanden met 16% toe. Alleenstaanden en paren in de leeftijdsklasse 75-84 nemen in omvang het sterkst toe.
    • In 2009 bestond een gemiddeld particulier huishouden uit 2,23 personen, in 2015 is dat gedaald tot 2,17. De prognose is dat de huishoudgrootte in 2025 is teruggelopen tot 2,10 personen. In alle leeftijdsgroepen blijft het aandeel alleenstaande huishoudens toenemen. Uitzondering vormen vanwege de gestegen levensverwachting de 65-90 jarigen. De zogenaamde individualisering wordt echter wel afgeremd door het later uit huis gaan van kinderen. Vooral onder niet-westerse allochtonen is het aandeel thuiswonende kinderen de afgelopen jaren sterk gestegen.
    • Om de spanning op de woningmarkt te meten, wordt als indicator het zogeheten statistisch woningtekort gehanteerd. Dit tekort, het verschil tussen de beschikbare en de gewenste woningvoorraad, wordt in negatieve getallen uitgedrukt en voor 2015 voor heel Nederland op -134.000 woningen, of te wel -1,8% van de bestaande voorraad, becijferd.
    • Voorzien wordt dat de woningproductie tot 2018 aanzienlijk lager ligt dan de gewenste toename van de voorraad. Het nationale tekort loopt daarom naar verwachting op tot -196.000 woningen (-2,5%) in 2018.  In 2025 wordt voor heel Nederland een niveau van ‑2,1% voorzien. Regionale verschillen nemen alsmaar toe.

    Lees voor meer informatie het volledige rapport. Het rapport is voorzien van regionale uitkomsten. Interesse in de verwachtingen rondom de kwalitatieve woningbehoefte? Klik hier.

    Kenneth Gopal 015-27 99 332
    Meer lezen
  • Publicatie 31 oktober

    Rapportage Fortuna 2016

    In dit rapport wordt de definitieve Fortuna 2016 prognose gepresenteerd. Deze prognose geeft inzicht in vraag en aanbod ontwikkelingen rondom wonen met zorg. Omdat toekomstverwachtingen onzeker zijn, wordt hierbij gebruik gemaakt van scenario’s. 

    Nieuwe model opzetIn het nieuwe Fortuna model zijn elementen uit het oude Fortuna model en het Piramide model samengebracht. Centraal in het nieuwe model staat een benadering vanuit gezondheid en mobiliteitsbeperkingen. Belangrijk argument voor deze opzet is gelegen in het feit dat de meeste ouderen tijdens hun leven – als huurder of als eigenaar van een woning – geconfronteerd worden met mobiliteitsbeperkingen die op enig moment van invloed zijn op het woongedrag. Verschillende huishoudens gaan daar verschillend mee om: sommigen sorteren vroegtijdig voor; anderen reageren pas veel later. Maar wanneer en hoe men ook reageert, dat zal altijd gebeuren vanuit een bestaande woonsituatie en dus zullen de ontwikkelingen op de woningmarkt doorklinken in de vraag naar ouderenhuisvesting. Om die reden is het vernieuwde model aangehaakt op de woningmarktontwikkelingen in brede zin, zoals die met het Socrates model in beeld gebracht worden. Daardoor kan de woonbehoefte van ouderen beter geduid worden.

    Trendraming 2015-2025Uitgaande van de actuele verbanden tussen huishoudens met hun mobiliteitsbeperkingen enerzijds en de mate waarin de woning geschikt is om daarin te wonen met mobiliteitsbeperkingen anderzijds, is een trendprognose opgesteld. De groei van het aantal huishoudens naar leeftijd en inkomensniveau vormt daarbij het startpunt. Gegeven deze huishoudenontwikkeling is een toename van het aantal huishoudens met mobiliteitsbeperkingen voorspeld. Globaal komen er de komende tien jaar 200.000 huishoudens ouder dan 75 jaar bij zonder mobiliteitsbeperkingen en 200.000 met mobiliteitsbeperkingen. Vanuit de ontwikkelingen op de woningmarkt (Socrates prognose) is bekend dat deze toename van het aantal 75+-ers voor een belangrijk deel in de koopsector zal neerslaan. Het Fortuna model laat aanvullend daarop zien hoeveel huishoudens er bijkomen die een beroep doen op een aangepaste woning en/of een  geclusterde ouderenwoning.

    Scenario's en bandbreedteNaast deze trendraming zijn twee alternatieve scenario’s opgesteld. In het eerste scenario wordt er vanuit gegaan dat minder mensen zonder mobiliteitsbeperkingen in de toekomst zullen voorsorteren op het optreden van dergelijke problemen. Gemiddeld over alle 65+-ers zonder beperkingen is op dit moment ongeveer 10% gehuisvest in een geschikte ouderenwoning. Als dat percentage omlaag gaat, zal dat leiden tot een mindere vraag naar voor ouderen geschikte woningen. Daarnaast is een tweede scenario geformuleerd waarin er vanuit gegaan wordt dat er juist meer aanbod aan geschikte woningen beschikbaar komt waardoor met name ouderen met mobiliteitsbeperkingen sneller en vaker kunnen verhuizen naar een geschikte ouderenwoning. Dat blijkt aantoonbaar positief door te werken op de satisfactie van deze groep. Waar op dit moment ongeveer de helft van de mensen met mobiliteitsbeperkingen (nog) niet in een ouderenwoning gehuisvest is, zou dat percentage kunnen afnemen.

    Lees voor meer informatie het rapport. In het rapport zijn cijfers voor de trendraming en de alternatieve scenario’s opgenomen.

    Meer lezen
Laad meer publicaties